Beng!!!!! Dat was me een knal.

1 juli 2023 - Cajamarca, Peru

Halverwege juli zijn we op weg naar Pucallpa. Een stad in het regenwoud. Het is druk op de weg. Vanuit de andere kant de ene na de andere vrachtauto met hardhout. Tsja, hier komen dus onze hardhouten (tuin)meubels, kastjes, vlonders en kozijnen vandaan.  Na weken in de bergen, soms op bijna 5000 meter, wordt het weer tijd voor zeenivo en beide benen op de grond. We kiezen voor deze stad in het Amazone dal omdat je van hieruit een boottocht van 5 dagen kunt maken naar Iquitos: Een stad, plm. 500 kilometer verderop, met 437.000 inwoners. De stad wordt gezien als de grootste stad ter wereld die niet over de weg bereikbaar is. Wie naar Iquitos wil reizen moet dat doen per boot of per vliegtuig. We weten dan, halverwege juli, nog niet dat we daar nooit zullen aankomen. Het is lekker weer, zonnig en de atmosfeer van het regenwoud begint vormen te krijgen. Veel groen, weelderig en bijna dampend door de hoge luchtvochtigheidsgraad. De bomen en planten groeien bijna tot op de weg en her en der zijn wegarbeiders aan het werk met schop, kruiwagen, pikhouweel en bosmaaier om het groen  de baas te blijven. Zo vindt het wegonderhoud in Peru plaats. Honderden kilometers door menskracht bijgehouden. Soms staan er verkeersbegeleiders bij die een bordje omhoog houden: ”Pare”. Je wacht even om veilig te kunnen passeren. Als het bordje wordt omgekeerd en “ Siga“ verschijnt ga je verder. Ah, in de verte weer wegarbeid. Met een bosmaaier wordt de berm gemaaid. Geen bordje dus niet stoppen. BENG…..!!!!!  “Wat is dat” roept Marianne? Ik rem, we denken een steen en een deuk, kijken over de schouder en zien de zijruit in de schuifdeur aan diggelen. Veranderd in 1000 stukjes. We stoppen en overleggen wat te doen. Ik verwacht weinig heil in reclamatie maar we besluiten ‘m toch in zijn achteruit te zetten. Het loopt tegen tienen. Aanspraak maken op een schadevergoeding, Tsja, dat werkt hier toch effe anders dan in Nederland merken we al gauw. De meneer met de bosmaaier is hard aan het werk. Hij merkt ons niet op en zijn beschermende kleding, zijn helm, gelaatscherm, herrie en bril sluiten hem helemaal van de buitenwereld af. Ik kom naderbij en vraag hem het ding uit te zetten. Daar heeft ’ie weinig zin in maar als ik hem wijs op de uit-knop, beweegt zijn vinger daar toch heel langzaam naartoe. De man heeft niets gemerkt en dat snap ik ook. Ik heb zelf ook wel eens met een bosmaaier, met beschermende kleding, helm, gelaatscherm, herrie en bril gewerkt. Ik vraag of ik de voorman kan spreken en dan wordt het moeilijker. Hij begrijpt me niet. Die is er niet, of wel. Moeilijk. Toevallig weten we dat de gewone arbeiders oranje kleding dragen en de voorman blauwe. Dat hebben we eerder en vaker gezien. We sporen de blauwe man op en beginnen het gesprek. Al snel vinden we onderdelen van ons zijraam, het rubber, op de plaats delict. Het bewijs is geleverd! Moeilijk moeilijk. “No efectivo”, geen geld, ze zijn ook maar arbeiders. Dat begrijp ik. Die jongens hoeven het niet te betalen. Maar ze zullen toch voor een bedrijf werken. Dat doen ze. Consortio Pumanuasi. Ik vraag de voorman zijn baas te bellen en hij gaat het proberen. Baas komt. Over 40 minuten.

Steen door de ruitWegwerkers met de bosmaaier

Voor ik verder ga, even iets over hoe dingen in een andere cultuur kunnen werken. Wij Nederlanders zijn nuchter. We houden er rekening mee dat iets niet of wel lukt, maar over het algemeen verstrekken we wel de juiste informatie. We hoeven ook niet perse vrienden te blijven en nemen een negatieve opmerking bij een onbevredigend resultaat voor lief. Hier gaat dat anders. Als je iets vraagt, bestelt, geen probleem. Kom morgen terug en het ligt klaar. A me hoela. In beginsel lijkt het allemaal te lukken (de baas komt over 40 minuten) maar over het algemeen hebben we geleerd: eerst zien en dan geloven.

Enfin, wachten dan maar even. De baas moet immers van ver komen. Als er een uur voorbij is informeer ik weer bij de voorman: baas is druk. Komt niet. Dan zeg ik de politie inschakelen en net als ik dat aankondig komt er een politieauto voorbij. Met wilde armgebaren maken we duidelijk dat we ze nodig hebben en ik leg de zaak voor. Duidelijk, geen wegafzetting, geen bordjes met Pare en Siga, zo klaar als een klontje. Maar de politie doet niets. Geen procesverbaal, nada, ik moet het met de baas van het Consortio

Bedrijf wegwerkers

regelen. De voorman moet opnieuw bellen en de politie verzekerd me dat die over, ook, 40 minuten zal arriveren. Effe wachten dan maar weer. Anderhalf uur later: Baas komt niet en we besluiten ons verlies te nemen. Doorrijden naar Pucallpa, waar de baas zijn vestiging heeft, is zinloos denken we. Het is dan half 3. We zoeken vuilniszakken en Duck-tape en plakken de boel dicht. We besluiten om te keren en ons op Lima te richten. De hoofdstad van het land. Zal daar een ruit te krijgen zijn? Dat zal toch wel… Onderweg kopen we bij de eerste de beste Ferreteria, ijzerwarenwinkel, nog 2 rollen Duct-tape en ons kan niets meer gebeuren. Viva Peru!

De afgelopen maand is voor ons onvergetelijk geweest. Is dat zo bijzonder denk je misschien, met al dat moois waarover we al bericht hebben. Ja dat is het. Als je van Ecuador naar Peru wilt, zijn er niet zo veel mogelijkheden. Eigenlijk maar 3.  Marianne heeft er haar vorige blog mee afgesloten. De ene gaat langs de kust, de andere over de Trans Americana en de derde via een lange onverharde weg door de bergen. Je voelt hem misschien al aankomen…. Wij kiezen voor de laatste.

BergwegMachtig mooie route

Niet zozeer omdat de grote  weg erg druk en heet is maar ook omdat we via via van een Duitse arts hoorde die door het gebied was gereisd, dat er Dengue heerst; een besmettelijk virus dat ook door een mug wordt overgebracht. Omdat deze grensovergang en de weg er naartoe nogal bijzonder zijn, zal ik er ook nog een paar woorden aan wijden.

De bergweg is moeilijk te vinden. De kaart is niet duidelijk en onze navigatievrienden Igo en Osmand zijn het ook niet met elkaar eens. “Ik denk dat het hier is” zegt Marianne. Aan de rechterkant loopt een onduidelijk weggetje omhoog. Nog vrijwel aan het begin komen we een busje tegen en ik gebaar de chauffeur te stoppen. Na de gebruikelijke begroeting, Buenas dias, como estas, hoe gaat het met u, en met ons, vraag ik de meneer of dit de weg naar La Balsa is, de grens met Peru. Die is het. “Is die ook geschikt voor ons” vraag je dan altijd omdat je wilt weten of de weg breed en hoog genoeg is. Allemaal in orde. Meneer is nog niet klaar, in het Spaans legt hij uit dat we na plm. 12 km. linksaf moeten, dan een bruggetje over, op de splitsing rechts aanhouden en na de afdaling scherp links. Ohja, Muchos Gracias, Bien viaje. We begrijpen er weinig van en zien wel. De weg is mooi. We moeten weer een pas over en aan de sporen kun je zien dat er niet erg veel verkeer komt.

Na een kilometer of 10 inderdaad de splitsing en we kruipen nog verder omhoog. Je voelt je als het ware een vlieg die op dezelfde manier ook tegen de zijkant van een beker omhoog kruipt. Op een gegeven moment gaan we weer dalen. Er komt een bruggetje aan en Marianne gaat eruit om aanwijzingen te geven. Er ontbreekt wat hout en hier en daar kun je erdoor heen kijken. Een paar gaatjes. Een beetje naar links, een beetje naar rechts ….Soms bij zo’n bruggetje, doe ik de ogen even dicht. Heel even maar. Als je ze dan weer open doet ben je aan de overkant.

De brug

Igo en Osmand worden het eens en er doemen plots verkeersborden op. Grote groene borden op een heus portaal over de zandweg. Nog 7 kilometer.

20230622_091935

Beneden zien we een paar huizen en dat blijkt de grens. Eerst die van Ecuador. Dat verloopt allemaal vlotjes. Een paar kilometer verder die van Peru. We stoppen voor een kromme slagboom die op half elf hangt en grabbelen alle documenten bij elkaar.

Grensovergang Peru

Eerst maar de Immigratie. Als we het hokje binnenlopen is er niemand. De enige bedrijvigheid buiten is een mevrouw die haar stoepje veegt en een man die een emmer puin omkiept. De stoel waar meneer of mevrouw op zou moeten zitten is nogal kapotterig en als we plaatsnemen op het bankstel “in de wachtruimte” zakken we er tot de oren en zitten we met de billen op de grond. Enigszins versleten en best wel aan vervanging toe. Ik moet denken aan mijn broer Tom die een meubelzaak heeft. Hij geeft wel eens gebruikte meubelen weg. Zou hier wel passen. Maar ja, wel een beetje ver van huis hier voor de jongens om ze ook nog te komen bezorgen. Ik loop wat rond en tref de Immigratieofficer aan, aan een tafeltje verderop. Ik meld me en hij loopt direct met me mee. Als we meneer de paspoorten overhandigen worden die aandachtig bestudeerd. Één voor één. Stempel voor stempel. Dan pakt meneer zijn telefoon en gaat uitgebreid bellen en appen. Als we denken dat er nog geen voortgang is, omdat meneer zo’n minuut of 10 later nog steeds belt en appt, dan, plotseling, verschuift zijn hand naar de stempeldoos, doet de deksel open, pakt de stempel en klapklap, -hoor je het geluid?-  , In orde. Muchos Gracias.

Dan naar de Aduana. Ook die stoel is leeg. Ik ga op zoek en tref de douanier aan in de keuken. Nou ja, een ruimte met een gasfornuis. Hij heeft net zijn prakje opgewarmd staat op het punt te gaan eten. Als t’ie me ziet springt hij op. Ik probeer hem duidelijk te maken dat hij eerst rustig kan eten, maar nee hoor. Een toerist. Waarschijnlijk de enige afleiding die dag. Op die vrouw na dan die haar stoepje veegt en de meneer die de emmer puin omkiept. Hij heeft goeie zin. Als t’ie zijn computer heeft aangezwengeld gaat het werk beginnen. Oh, nog niet. Hij pakt zijn smartphone, zoekt een muziekzender op en zet die luid aan. Gezellig. Bij de Aduana maak je de tijdelijke Import papieren in orde. Dat doe je als je het land ingaat en ook weer als je het land uitgaat. Zo weten ze dat je je auto in tussentijd niet hebt verkocht. Na een minuut of 20 is de zaak in orde. Hij heeft ook nog even in de auto gekeken: Inspectione vehiculo Veel grensovergangen staan niet toe dat je bijvoorbeeld vlees, zuivel, fruit en groenten mee de grens over neemt. Maar er wordt eigenlijk zelden op gecontroleerd en al helemaal niet op gehandhaafd. Voor de zekerheid hebben we een zojuist gekocht vers kaasje maar even goed verstopt. De slagboom gaat verder open, past net, en we kunnen rijden. Kort daarna stop ik even om de papieren te controleren. Dat is belangrijk; als er een nummer of kenteken, of een deel ervan, niet juist is overgenomen levert dat straks problemen op. Ik tref een fout aan en besluit terug te keren. Meneer zit weer in de keuken en wil juist opnieuw gaan eten. Hij heeft nog steeds goeie zin en als ik hem op het foutje wijs, zwengelt hij de computer weer aan en brengt een correctie aan in “El Systemo”. Als ik meneer ook om een nieuw, juist formulier vraag, geeft hij aan dat dat niet nodig is: het is immers gewijzigd in El Systemo! Welkom in Peru.

In Peru, in en tegenstelling tot Ecuador, is een WA verzekering voor de auto verplicht. Aan de grens is die niet te koop dus rijden we maar door naar de eerste middelgrote stad Jean. Zo’100 km. verder. Gelukkig onderweg geen politiecontrole gehad. Terwijl de politie weet dat je aan de grens geen verzekering kúnt kopen, is dat toch een mooie aanleiding voor een bekeuring. Als we de stad binnenrijden lijkt het alsof er een miljoen moto-taxi’s (van die Aziatische driewielige karretjes) voor, achter, rechts en links langs je scheuren. Ook bijna onderdoor. Marianne heeft er een mooie video van gemaakt. 

Straatbeeld Huanaco

Gelukkig zijn we al wat gewend en bereiken we zonder kleerscheuren de kampeerplaats. Het verkeer lijkt hier een chaos. Maar in werkelijkheid is het dat niet. Waar wij, Nederlanders, vooral aan onze rechten denken: Voorrangsweg, ik kom van rechts, wordt je hier de ruimte gelaten. Die ruimte is dan wel heel klein maar het past. Je moet dan wel snel zijn want anders neemt een ander die ruimte in. Of 2 anderen tegelijkertijd waarbij die ene dan weer even wacht. Men wacht op elkaar en laat je voor. Stoplichten hebben ze hier ook. Als die op iets van rood lijken stop ik. Maar als dan iedereen luid begint te toeteren en ik om me heen kijk en zie dat ik de enige ben die stopt, dan ga ik ook maar rijden. Heerlijk dat verkeer. We rijden hier nu vanaf Kerstmis rond en hebben misschien 2 ongelukken gezien. En werkelijk: Als je hier voor het eerst bent en deelneemt aan het verkeer word je gillend gek. Na het weekend de verzekering geregeld en kunnen we verder en trekken de Andes in.

We hebben met de Andes, de Bergketen die zich over heel Zuid-Amerika uitstrekt, op een onvergetelijke manier kennis gemaakt. Wekenlang bergen, dalen, duizenden haarspeldbochten, geen asfalt, wel gravel, modder, smal en stenen. Landschappen, valleien, kloven, rivieren, tunnels, tunnels en nog een tunnels (in de jaren ’20 uitgehakt met de hand, kruiwagen, hamer, beitel, pikhouweel).  Het houdt niet op. En elke dag opnieuw.

tunnelPeruBergweg

In dit gebied van de Andes hebben de Inca’s geleefd (1400 Na Chr.) en zijn er nogal wat archeologische sites. Vaak zijn ze nog van de pre-Inca tijd: 800 Na Chr. Het gaat dan om dorpen, tempels, graven etc. Eind juni bezochten we zo’n site: Karajia. Daar zagen we, 50 meter boven ons, 6 sarcofagen (stenen kisten waarin menselijke resten worden bewaard) uitgehouwen uit een berg. Ze stonden rechtop. Wel 3 meter hoog. Het is nog vroeg in de ochtend als we erheen wandelen. We zijn een dag eerder in het dorp aangekomen en kamperen op het dorpsplein. De weg erheen wordt een paadje, steil naar beneden richting dal. We zijn alleen. Nou bijna. Onderweg komen we een vrouw tegen aan de kant van de weg bij een soort schuurtje. Ze hoedt een koe en is aan het spinnen. Dat zie je hier trouwens veel: spinnende of breiende vrouwen aan de kant van de weg of in een groepje in de berm. Plots zien we de sarcofagen. De stilte, de schoonheid, de kracht en de macht die de bergen uitstralen, maken dat je de “Spirit” voelt. Wat mooi! En dat zonlicht!

Entrada sarcofagenKarjia, Sarcofagen

Een dag later bezoeken we de Kuelapp. Een ommuurde nederzetting in de bergen nabij Tingo. De stad werd gebouwd door de Chachapoyas-cultuur in de 6e eeuw na Christus op een heuvelrug met uitzicht op de vallei. Ook hier vertrekken we weer vroeg. We hebben overnacht op de parkeerplaats in het dal en klauteren vandaag 1300 meter omhoog. Af te leggen afstand heen 9 km, terug 14. Pff.. Maar de moeite  waard. Hoe is het toch mogelijk, vragen we ons dan altijd af, dat op zulke afgelegen plekken, hier hoog in de bergen, op een heuvelrug, de materialen zijn verzameld  om een dergelijke nederzetting te bouwen.

Een paar dagen later Revash. Uit de bergen zijn door de pre-Inca’s “begrafenisgebouwen” uit de bergen gehakt. Mooi man! Hoe is het toch mogelijk dat wij dit allemaal kunnen bezoeken.

RevashRevash

Als we na de middag weer in onze auto stappen en weer op pad gaan, gaan we een paar rustige dagen tegemoet. Het gebied is verlaten met hier en daar een klein en stoffig dorp. Nog steeds alles onverhard. We laven ons weer aan veel schoons en zoeken een mooie plek om ons kamp op te slaan. Net voorbij een dorp zien we een zijweg. We rijden het pad 25 meter in en we hebben het gevonden. Op een richel met uitzicht op de vallei.

Kampeerplek

Het wordt snel donker, we koken ons potje en, 9 uur bedtijd. We vallen als een blok in slaap. Tegen enen: klop klop klop op de deur. Marianne maakt me wakker en het duurt even voor ik er ben. “Er wordt geklopt”. Ik kleed me een bietje aan en draai het raampje open. Oh nee, dat gaat elektrisch. Het is even zoeken naar het knopje. 5 Mannen die alle 5 in het Spaans beginnen tegen iemand die geen Spaans spreekt. Na eventjes wordt het duidelijk dat ze geen kwaad in de zin hebben. We staan aan de rand van een klein dorp, afgelegen en vreemdelingen zijn zeldzaam. Ze willen gewoon weten wie we zijn, wat we komen doen, waar we vandaan komen en waar we wanneer heengaan. Da’s alles. Onze fout: we hadden ons in het dorp moeten melden gister. Dom, we weten het voor de volgende keer.

30 juni Cajamarca. Midden in de bergen, in een diep dal doemt een stad op. Je ziet het al van kilometers ver liggen en het duurt dan nog wel een half uur en vele haarspeldbochten, tot je er bent.

Hoog in de bergen, haarspeld na haarspeldSobere kerk aan de buitenkantKoepel van de kerkVrouwen op het plein

We vinden een mooie kampeerplek in de binnentuin van een restaurant. De stad kent vele historische gebouwen en staat op de nominatie voor de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Elke stad kent wel een plein. Het heet bijna altijd Plaza de Armas.

Plaza de Armas

Erop staan standbeelden van de belangrijke figuren. Vaak strijders en veroveraars. Ook veel bloemenperken en fonteinen. Het is er altijd een drukte van belang. Het lijkt of heel de stad er samenkomt.  De volgende dag  wandelen we een kilometer of 10 heen, en terug, naar een historische site: Cumbe Mayo. Het is een door de Inca’s in plm. 1400 na Chr. aangelegd irrigatiesysteem. Geweldig mooi en inventief. Ook hier weer: hoe hebben de Inca’s dit ooit toch voor elkaar gekregen.

Irrigatie kanaalMooie wandeling

Als we op 3 juli de stad uitrijden zien we 100 kilometer verder de besneeuwde toppen van de bergen van Nevado Huascaran.

20230704_203442Wow daar zijn de besneeuwde toppen

De hoogste berg is daar 6768 meter. De granieten massa bedekt met aarde, vegetatie en sneeuw, werd iets meer dan 5 miljoen jaar geleden gevormd. Het zal nog 4 dagen duren totdat we de voet van de berg bereiken. We rijden nog steeds op de 3N. Dé doorgaande weg in dit gebied. Gedeeltes zijn in de jaren ’60 geasfalteerd geweest maar daarvan is nu weinig meer over. Asfalt met gaten is lastig rijden. Ik heb veel liever een gravelweg. Vaak is het asfalt helemaal verdwenen en is er alleen maar een stenige onderlaag over. Op een dag doe je niet zo veel kilometers. Gemiddeld 10 tot 15 kilometer per uur. Je doet ook boodschappen, je eet wat onderweg; Je doet dan geen 100 kilometer. De dorpen onderweg zijn, ja, hoe zeg je dat? Als eerste allemaal stoffig. Het regent er bijna niet en alles is zand en aarde. En verder maakt zo’n dorp op ons, een armoedige indruk. Waarom willen mensen er wonen? Bij de huizen worden een paar koeien gehouden, varkens en kippen. En dat loopt en ligt ook gewoon allemaal op straat.

Zeug met biggen op straat

De weg blijft afgrijselijk mooi. Diepe ravijnen, smalle kloven en torenhoge bergen met bijna loodrechte wanden als muren aan de kant van de weg. Veel tunnels. Met de hand uitgehakt in de jaren 20 hoorden we van de plaatselijke bevolking. Stel je voor: niet alleen hakken, nee ook afvoeren van materiaal. Met schop en kruiwagen. Groot, machtig, imposant. Het maakt je klein.

Een paar dagen later komen we aan bij het Nationaal Park Huascaran. We schrijven ons in en rijden verder. Aan de rechterkant doemt een meer op. Turkoois! Eromheen besneeuwde toppen van de bergen. Het moois hier is zo veel dat je soms niet meer weet wat je gister hebt gezien. De zon is weg en het wordt best koud. Als we de volgende ochtend vroeg opstaan voor een wandeling naar Laguna 69, is het gras licht bevroren. Vroeg vertrekken, 7 uur, is hier het motto. Om 9 uur komen de busjes met toeristen en wordt het druk op de berg. We zijn er klaar voor: 4 boterhammen, blikje vis, flesje water en een banaan. We klimmen uit het dal. Hier op 2600 meter. Hoe mooi wordt de wandeling. En we zijn helemaal alleen. Er is niemand anders als we rond tienen bij de laguna aankomen. Een kom met azuurblauw water….omringt door sneeuwtoppen: 4604 meter. Pas halverwege de terugweg komen we anderen tegen op de weg omhoog. Ik tel er bijna 100.

Besneeuwde toppenNp HuascaranLaguna 69Plaatje

We blijven de 3N volgen en passeren een enorme mijn. In Peru wordt van alles gedolven. Koper, ijzer, zink, goud. Metalen en mineralen worden massaal ontgonnen. In het Noorden gaat dat goed maar in het Zuiden gaat de exploitatie vaak ten koste van de lokale leefgemeenschappen. De argumenten van de lokale leefgemeenschappen in Peru zijn als volgt samen te vatten: Mijnbouwconcessies worden verleend zonder hun inspraak en zijn daardoor in hun ogen illegaal. Mijnen dragen niet bij aan de lokale economische ontwikkeling  en mijnbedrijven wormen een ernstig bedreiging voor het milieu en het voortbestaan van de landbouw.

Ijzermijn

Het is een groot contrast. Onze weg, nog steeds de 3N, loopt dwars door het geïndustrialiseerde mijngebied. De modernste machines, gebouwen, installaties. We moeten in de berm voor het passeren van een bijzonder transport: 7 vrachtwagens met elk 4 banden voor de dumptrucks. Een vrachtwagen is 2.50 m. breed. Ze staken aan weerszijden 75 cm over! Een uur later zitten we weer in het stof. Je komt dan weer mensen tegen met takkenbossen op hun rug en ezels die hetzelfde dragen. Of mais. Ezels helemaal volgeladen met maisstengels. We zagen zelfs een keer een dier, je kon niet zien wat het was, zo vol: Een wandelende maishoop.

Ezel met maisstengels

Ook veel bouwwerkzaamheden. Geen enkel gebouw is hier “af”. Overal steekt nog betonijzer uit het metselwerk. Het ziet er in onze ogen rommelig uit. Het valt ons op dat de huizen eigenlijk in de omgeving opgaan. Wel logisch ook want de bouwmaterialen zoals zand, klei en steen worden lokaal gemaakt/gewonnen. Je ziet veel veldjes waar handgemaakte stenen te drogen liggen. Óp en uit de plaats gemaakt. Is de aarde rood dan zijn de stenen rood, is die geel, dan zijn de stenen geel. Onmogelijk, zeggen we tegen elkaar, dat wij hier rijden. En toch is het zo.

In dit gebied, waar de weg nog steeds de 3N is, zijn veel aardverschuivingen geweest.

Doorgaande weg obstakels

De z.g. Landslidings waarover ik al eerder schreef. Hier zijn ze zo ernstig geweest dat stukken weg gesloten zijn. Sommigen alleen open tussen 12.00 uur en 13.00 uur (schafttijd) en van 18.00 uur tot 07.00 uur en ’s zondags. Bij de kleinere word je ook tussendoor doorgelaten. Er is dan een noodweg. Met de shovel is de meeste rommel weggeschoven en hobbeldebobbel kun je dan passeren. Er staat  dan een bordje “Pare”. Stoppen. Eigenlijk opstellen rechts in de berm maar al snel zie je dat mensen je links voorbij komen om vooraan te komen. En ook de nieuwe voorste worden weer voorbij gereden  door nieuwe ongeduldigen. Omdat het verkeer maar in één richting om de beurt wordt doorgelaten is dat niet zo handig. Vooraan, 3 dik. Het tegemoetkomend verkeer kan er dan niet langs. Maar ach, een oplossing wordt hier altijd gevonden. Soms wacht je , bij de kleinere afzettingen  10 minuten, soms anderhalf uur. Het traject met de meeste afsluitingen kunnen we doen op zondag 9 Juli. Er wordt dan niet gewerkt. De weg loopt al 10-tallen kilometers langs de rivier en als je een tuinslang hebt kun je een autowasserij beginnen. We hebben er onze auto eens even lekker laten wassen. Werd qua kleur ook al een beetje in het landschap opgenomen. We naderen ook weer een grotere stad en sommige herstelde stukken zijn geasfalteerd. En dat is dan gelijk weer enorm. Je rijstrook is dan wel 8 meter breed. Op veel plekken worden dergelijke herstelwerkzaamheden uitgevoerd door Chinezen. Je ziet de Chinese voormannen in dikke pick-ups voorbij komen. De Chinezen hebben hun eigen materieel meegebracht; shovels, walsen, kranen, vrachtwagens, asfalteermachines etc. Op het einde van de middag bereiken we Huanuco. Vanaf hier meer asfalt. We blijven een paar dagen in de stad en maken een aanvang met het zoeken naar een nieuwe zijruit. “Gaat lukken” zegt een montere verkoper. No problemo. “We gaan hem bestellen en kom vrijdag terug. 2 uurtjes werk. Op vrijdag niks. Maandag misschien. Gaan we niet op wachten. Wel nieuwe banden gekocht deze week. We hebben 60.000 km. gereden op BF Goodrich banden. Geen énkel probleem gehad. Zelfs geen lekke band. Gelukkig heb ik  hier dezelfde kunnen vinden.

Nieuwe banden

Hopelijk weer 60.000 km. Waar zullen we dan zijn? Morgen op weg naar Pucallpa. Maar daarmee ben ik dit blog begonnen.

Rond 15 juli bereiken we Lima. We hebben een plek gevonden 40 kilometer voor de stad. Het is een werkplaats, parkeerplaats. Ook een beetje camping. Het moet immers ook een plek zijn waar we de auto kunnen achterlaten voor onze reis naar Nederland. Dat heeft nog veel voeten in de aarde. We gaan immers het land uit zónder auto. Weet je nog: de TIP. Het tijdelijke importdocument voor de auto. Een en ander regelen gaat met veel bureaucratie gepaard. Gelukkig is de eigenaar hier behulpzaam bij het regelen ervan. Hij kent de weg. Papieren invullen, stempels, nog meer papieren en copieen (ook nog een “propina” (fooitje) voor de politie). Maar vandaag, 24 juli krijgen we bericht dat alles rond is. We mogen vertrekken.

Ook zijn we druk geweest de afgelopen dagen met het zoeken naar een nieuwe ruit. Ik ging er echt van uit dat we die hier zouden vinden. Nou, zo makkelijk is dat niet. Europese auto. Men zegt hier dat de Sprinter van hier, gebouwd in Argentinie, niet dezelfde maatvoering heeft.

Voordat we naar Nederland vertrekken eerst nog even een paar dagen naar hoofdstad Lima. De 28e en 29e juli zijn hier Nationale Feestdagen met een Parade op de Plaza de Armas: een toespraak van de President, tanks, vliegtuigen…….We houden eigenlijk helemaal niet van militair machtsvertoon maar als je er dan toch bent? Deze dagen gaan we een ticket boeken. We denken rond 2 aug in Nederland aan te komen. Zin in!

25 juli, Chaclacayo (Lima) Bert. Ook lieve groeten van Marianne.

Dikke kus

17 Reacties

  1. Monique:
    25 juli 2023
    Mooi verhaal weer, goede reis naar Nederland en wellicht tot 25 augustus.🙋🏻‍♀️
  2. Gé en Irene:
    25 juli 2023
    Mucho interessantos verhalos amigos! Wat een avonturen weer, het ene nog spannender dan het andere. Het zal vreemd zijn weer voet op Nederlandse bodem te zetten straks. Wij wensen jullie in ieder geval een hele goede vliegreis en wellicht tot ziens. Adios🇳🇱
  3. Jan:
    25 juli 2023
    Formidabel. Voor straks:"Welkom in de georganiseerde wereld"
  4. Harry en Mirjam:
    26 juli 2023
    Oh wat een heerlijk verhaal om deze 26 ste juli mee te beginnen.
    Wat hebben jullie een geduld. Hoewel ik jou niet anders ken Bert.
    In gedachten zie ik jullie die bergen doorrijden, met Marianne op het puntje van haar stoel om niks te missen en om jou goed te kunnen ondersteunen op deze prachtige en moeizame wegen.
    Super verhaal. En nu op jacht naar een nieuw raam in Nederland. Ik hoop jullie echt te zien. Ik zie er naar uit.
  5. Adri:
    26 juli 2023
    Prachtig verhaal weer ,en mooie foto,s tot ziens in Nederland .
  6. Yvonne Bruynen:
    26 juli 2023
    afgrijselijk indrukwekkend weer :-)
    Wat is de wereld toch mooi en de mens inventief,behendig en kleurrijk. Dank jullie wel weer voor het delen.
  7. Marian Smeets:
    26 juli 2023
    Wat wederom een heerlijk verhaal om te lezen. Wat een avonturen beleven jullie toch! Geweldige indrukken en verhalen! Goeje reis terug!!
  8. Hoekie:
    26 juli 2023
    Wat een avonturiers zijn jullie toch!
    Dank weer voor het mooie verhaal.
  9. Lieneke:
    27 juli 2023
    Soms heb ik geen woorden voor jullie verhalen...
    En kijk ik er naar uit ze in het Echt te horen....😘
  10. Hannie en Thijs:
    27 juli 2023
    Zo genieten om jullie zo te kunnen volgen op deze meer dan prachtige reis! Spannend, avontuurlijk en geweldig! Superlatieven schieten tekort voor een juiste duiding op afstand.
    Het voelt enorm goed ons binnenkort weer te zien!
    Goeie reis!!
  11. Roel:
    27 juli 2023
    Wat een belevenissen weer. En waar duct-tape maar weer goed voor is.
    Goede reis terug gewenst naar Limburg😀👍🏼. Gr. Roel
  12. Thijs van Beem:
    29 juli 2023
    60.000 km. alweer. Wat hebben jullie veel gezien en meegemaakt. Tijd om weer eens bij ons langs te komen.
    Leuk ! En goede vlucht !
  13. Jeanette van Beem-Vink:
    30 juli 2023
    Indrukwekkende verhalen,
    Goede (lange) vlucht gewenst.
    Campertje Compleet staat voor jullie klaar!
    Tot snel, Jeanette.
  14. Eli Silvrants:
    2 augustus 2023
    Fantastisch jullie ervaringen!
    Tot binnenkort op de Waog?
  15. Bert en Marianne:
    7 augustus 2023
    Marianne schrijft: jazeker Eli, deze week!
  16. Annemies:
    9 augustus 2023
    wat een verhaal weer. Machtig al die avonturen en en wat een lef om al die wegen toch te nemen. Ook wel spannend lijkt me.
    Hopelijk genieten jullie inmiddels van even Nederland of hebben jullie ervan genoten.
    Tot het volgende avontuur.
  17. Anneke:
    17 augustus 2023
    Prachtig en indrukwekkend. Mooi ook de foto's. Hgr, Anneke