Milky Way
Zondag 17 juli. Bijtijds op. Vandaag nemen we de ferry naar de 6 meest afgelegen dorpen aan de noord kust van Canada. Er lopen geen wegen door dit gebied. De veerboot neemt naast pasagiers ook goederen mee. Om winkels te bevoorraden bijvoorbeeld of bouwmaterialen. We moeten inchecken tussen 8 en 11. We zijn er om een uur of 9 en het is er erg rustig. Het is een flinke boot. Zeewaardig. Er kunnen 175 passagiers mee, wat auto's en er zal plaats zijn voor zo'n 20 vrachtwagens. Meestal gaat alleen de oplegger/container mee en blijft de trekker achter. De container wordt dan met een shovel aan de wal gezet en vandaaruit gelost. In het dorp rijden wel een stuk of wat auto' s. Barrels meestal. Garages zijn er niet en zolang die rijdt doet'ie het. We varen de komende dagen ongeveer 900 km. De vaartijd tussen de verschillende communities bedraagt tussen de 4 en 8 uur. We doen alle 6 dorpen aan.
Als we vertrekken is het helder en het uitzicht op de bergen prachtig. Machtige rotsformaties, hier en daar begroeing en alle kleuren bruin, beige, groen, roze etc. De schoonheid ook hier is nauwelijks in woorden uit te drukken. In de loop van de dag wordt het weer slechter en als we vroeg in de avond voor het eerst aanleggen regent het pijpestelen. Maar daar hebben we rekening meegehouden. Met regenjas en - broek stappen we van boord. Dorp, 300 inwoners, 3 straten en een pleintje. Hoe is het toch mogelijk denk ik elke keer. En: waarom wil je hier wonen? Ik raak hierover de volgende dag aan de praat met Gerald. 77 jaar, grof gezicht dat de sporen van deze streek duidelijk laat zien. Is hier geboren en al zijn kinderen, kleinkinderen en inmiddels ook achterkleinkinderen wonen hier. Dat niemand zich met hen bemoeit vindt hij het mooiste wat er is. Je hebt geen bouwvergunning nodig, geen jacht- of visakte. Je kunt houthakken zoveel je wilt. Hij houdt niet van de zomer. Dan kun je er niet op uit. Er zijn immers geen wegen die de bergen ingaan en er is overal water. Echt meren, meren, meren en nog eens meren. Nee, "de winter", vertelt hij, " dan ga ik er met mijn maat (78 jaar) opuit om te jagen. De diepvries moet immers vol. We gaan dan met de sneeuwscooter en zijn dagen onderweg. Wel 300 of 400 kilometer. Dan kunnen we er opuit. De meren zijn bevroren en de bergen besneeuwt. 'S nachts maken we dan kamp. We slachten het eerste beest en hopen op weinig beren. Als we een karabou hebben gevangen, of een eland, dan zijn we tevreden. Het beest slachten we onderweg; het kan wel 30 graden vriezen. Een koelkast is niet nodig".
Een aantal mensen heeft in het eerste en tweede dorp de bestemming al bereikt. Het was al niet druk, maar als we weer verder gaan zijn er hooguit nog 30 mensen aan boord. We hebben een hut geboekt. Een eenvoudige kamer met 2 bedden, een kast en een wastafel. Avondeten, Supper hier geheten, hebben we hier aan boord. Op zijn Canadees in van die tempex bakken. Niet zo lekker maar wel warm en veel. Om half 10 drinken we nog een borrel, een half uurtje later rollen we ons mandje in. Of we lekker zouden slapen was nog wel een vraag. Zouden we geen last hebben van het geluid van de motoren of de golfslag? Zou het niet te warm zijn? Onze hut heeft immers geen ramen. Zo tegen achten de volgende dag worden we wakker. Prima geslapen. Tijdens het ontbijt probeerden we de verschillende bevolkingsgroepen te onderscheiden. Het gebied waar we zijn en ook de komende dagen ons zullen begeven wordt hoofdzakelijk bewoond door de Inuit. Dat is de bevolkingsgroep waarvan de voorouders Ekimo, waren. Sterke mensen, grove koppen en fors van postuur. Met hun vaak dikke en stekelige haarbos haal je ze er zo tussenuit. Dan heb je de Innu. "Indian People". Kleine, tengere mensen met sluik haar. De "Settlers" als derde groep, komen van buiten. Die kunnen, of hun (voor) ouders uit Engeland komen, Schotland, uit Frankrijk of elk ander land. De "Meties" tenslotte is een mix. De verschillende bevolkingsgroepen leven over het algemeen wel goed samen. De Innu hebben het het moeilijkst. Het aantal slinkt. Ook houden ze er wat eigen gewoontes op na: waar je veel schroot, auto's, sneeuw scooters en quats ziet staan (al dan niet kapot of reeds half gedemonteerd), nogal wat afval en andere spulletjes, dan wonen daar de Innu. 1 van deze 6 dorpen is zo'n Innu dorp. Ongeveer 20 jaar gelden heeft de Centrale overheid dit dorp "verplaatst". Hoe en waarom, daarop zal ik hier niet ingaan. Normaal gesproken ligt de haven aan de voet van het dorp. Logisch ook, want daar kwamen immers de eerste bewoners aan land en bouwden ze hun nederzetting. Bij dit Innu dorp is dit nu niet meer het geval. Dat ligt nu, na het is verplaatst, zo'n 5 km. van de haven. Te ver om er heen te lopen, we blijven immers maar een paar uur voodat de boot weer verdergaat. Anderen bleven aan boord maar Marianne en ik namen onze kans waar: we sprongen in de bak van een pick- up, werden afgezet in het dorp en een schat van een vrouw bracht ons anderhalf uur later weer terug.
Dinsdag 19 juli. Vandaag weer een paar keer aangelegd. Telkens weer kleine dorpen met plm. 500 inwoners. Er worden goederen gelost, er stappen mensen af en er komen nieuwe bij. Als de toeter gaat hebben we nog een half uur . Trossen los en varen maar weer. De haventjes zijn allemaal klein en het vraagt grote deskundigheid van de Kapitein om het schip aan het dok te krijgen.
Het weer is prachtig. We genieten van het langskomend schoon, de walvissen, zeehonden en de ijsbergen. Ik scheef daar eerder over dat die losgeraakte stukken het gevolg waren van de opwarming van de aarde. Maar dat moet ik terugnemen. Ijsbergen komen sinds mensenheugnis voor.
Tegen middernacht komt de Ferry aan in Nain. Onze bestemming. We mogen aan boord blijven tot half 7 morgenvroeg. Dan moeten we de hut uit en wordt die klaargemaakt voor de terugvaart. We gaan dan het dorp in. Het is het grootste van alle dorpen die we tot nu toe hier langs de kust hebben aangedaan: 2000 inwoners. We zullen beginnen aan een flinke ochtendwandeling en in de loop van de ochtend ons hotel opzoeken.
Woensdag 22 juli. We zijn gister om 23 uur aangekomen bij de laatste community. Nain, de meest afgelegen plaats in Oost Canada. Wederom, of eigenlijk nog steeds, wonderschoon.
Het voelt heel apart hier rond te lopen. Er is maar een enkele tourist. We waren vandaag in een prachtig museum.
Veel geleerd over de oorspronkelijke bewoners, hun leefwijze, hoe die werd beinvloed door contact van buiten en hoe men het uiteindelijk eens kon worden over de gevolgen van al die inmenging. De ontmoetingen met anderen is heel boeiend. Je komt veel te weten en de hartelijkheid maakt je bijna verlegen. Morgenmiddag vliegen we terug naar Happy Valley en zoeken we de bus weer op. Prachtig vliegveld.
De landingsbaan is niet meer dan 500 meter. Een strook gravelpad pal langs de zee.
We vliegen om 14.00 uur. Vandaag vroegen we hoe laat we moesten inchecken: "Ach, een kwartiertje van te voren" zei meneer. Op Schiphol gaat dat nog steeds iets anders meen ik gelezen te hebben... Op de terugweg doen we opnieuw alle dorpen aan die we met de veerboot op de heenweg hebben aangedaan. 6 x opstijgen en landen in een paar uur tijd. Prachtig. En die airstrips.... We hopen op goed weer. Hier noemen ze deze vlucht de "Milky Way".
Wat hebben wij het naar onze zin.
Lieve groet, Bert. En natuurlijk ook van Marianne.
Ga zo door.
Mooi verhaal weer, geniet
Zo mooi daar en zo heerlijk om weer te lezen over jullie.
Geniet verder van jullie vakantie 2.0!!!
Liefs voor jullie samen...
Prachtige verhalen, dank jullie wel.
Ik was al benieuwd naar de bevolkingsgroepen en hoe die zich verhouden. De Meties lijken dan een goed voorbeeld.
Toi toi toi!
groetjes Johan en Franca
Mooi om zo mee te kunnen kijken / lezen
Grt Arina